1. « Schendt artikel 21ter van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering, in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voo
r de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het gelijkheidsbeginsel (artikelen 10 en 11 van de Gro
ndwet), doordat het niet voorziet in de mogelijkheid voor de vonnisrechter om het verval of de onontvankelijkheid van de strafvordering uit te spreken wegens de overschrijding van de redelijke termijn, terwijl een dergelijke sanctie wel kan worden uitgesproken tijde
...[+++]ns het vooronderzoek of in het kader van de regeling der rechtspleging, en dit op basis van artikel 235bis van het Wetboek van strafvordering in samenhang gelezen met de vernoemde artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, zoals geïnterpreteerd door de recente rechtspraak ?1. « Verstösst Artikel 21ter des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Mensc
henrechtskonvention gegen den Gleichheitsgrundsatz (Artikel 10 und 11 der Verfassung), indem er für den erkennenden Richter nicht die Möglichkeit vorsieht, das Erlöschen oder die Unzulässigkeit der Strafverfolgung wegen Uberschreitung der angemessenen Frist auszusprechen, während eine ähnliche Sanktion wohl während der Voruntersuchung oder im Rahmen der Regelung des Verfahrens ausgesprochen werden kann, und zwar aufgrund von Artikel 235bis des Strafprozessgesetzbuches in Verbindung mit d
...[+++]en vorerwähnten Artikeln 6 Absatz 1 und 13 der Europäischen Menschenrechtskonvention, gemäss der Auslegung durch die neuere Rechtsprechung?