19. wijst erop dat noch de verdragen, noch het voorstel voor een verordening tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten de mogelijkheid uitsluiten dat het Parlement het Bureau voor de grondrechten om assistentie verzoekt wanneer het gaat om de toepassing van artikel 7 van het EU-Verdrag; verwacht dat de Commissie en het toekomstige Bureau voor de grondrechten in het meerjarige kader, alsmede in het jaarlijks werkprogramma, de noodzakelijke financiële en personele middelen zullen voorzien, zodat dit Bureau in staat is adequaat te reageren op verzoeken van het Parlement in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheden uit hoofde van artikel 7 van het EU-Verdrag;
19. erinnert daran, dass weder die Verträge noch der Vorschlag für eine Verordnung des Rates zur Errichtung einer Agentur der Europäischen Union für Grundrechte die Möglichkeit ausschließen, dass das Parlament die Grundrechteagentur bei der Umsetzung von Artikel 7 des EU-Vertrags um Unterstützung ersucht; erwartet, dass die Kommission und die künftige Grundrechteagentur im Mehrjahresrahmen sowie im Jahresarbeitsprogramm die erforderlichen finanziellen und personellen Ressourcen vorsehen werden, um die Agentur in die Lage zu versetzen, Ersuchen des Parlaments bei der Ausübung seiner Befugnisse gemäß Artikel 7 des EU-Vertrags in angemessener Weise nachzukommen;