Om de redenen die in de arresten van het Hof nrs. 9/99 van 28 januari 1999, 36/99 van 17 maart 1999 en 97/99 van 15 september 1999 werden uiteengezet, vermocht de wetgever van mening te zijn, zonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te schenden, dat de vereisten van het algemeen belang de invoering en de verlenging verantwoordden van een maatregel die sedert 1990 bestaat en die onontbeerlijk is voor het begrotingsevenwicht van de verzekering voor geneeskundige verzorging.
Pour les raisons exposées dans les arrêts de la Cour n 9/99 du 28 janvier 1999, 36/99 du 17 mars 1999 et 97/99 du 15 septembre 1999, le législateur a pu, sans méconnaître les articles 10 et 11 de la Constitution, estimer que les exigences de l'intérêt général justifiaient l'établissement et la prolongation d'une mesure, qui existe depuis 1990, indispensable à l'équilibre budgétaire de l'assurance soins de santé.