Vertaling van "1962 " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

Wet van 1962 houdende vaststelling van nieuwe regelen met betrekking tot de handel in en het gebruik van besrijdingsmiddelen
Loi sur les pesticides

Verdrag betreffende de aansprakelijkheid van exploitanten van atoomschepen en additioneel Protocol van Brussel van 25 mei 1962
Convention relative à la responsabilité des exploitants de navires nucléaires et protocole additionnel faits à Bruxelles le 25 mai 1962

Aanvullend Protocol bij het Protocol van 13 april 1962 nopens de oprichting van Europese scholen
Protocole additionnel au Protocole du 13 avril 1962 concernant la création d'Ecoles européennes

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Krachtens artikel 7, § 1, tweede lid, van de ordonnantie van 28 januari 2010 wordt tot onteigening overgegaan volgens de regels bepaald bij de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte (hierna : de wet van 26 juli 1962).
En vertu de l'article 7, § 1, alinéa 2, de l'ordonnance du 28 janvier 2010, l'expropriation est poursuivie selon les règles prévues par la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique (ci-après : la loi du 26 juillet 1962).

Zoals is vermeld in B.15.1, heeft de ordonnantiegever, door te bepalen dat tot onteigening wordt overgegaan volgens de regels bepaald bij de wet van 26 juli 1962, zich afgestemd op de regels die de federale wetgever heeft vastgelegd, met inbegrip van artikel 1 van de wet van 26 juli 1962.
Comme il est dit en B.15.1, en disposant que l'expropriation est poursuivie selon les règles prévues par la loi du 26 juillet 1962, le législateur ordonnanciel s'est aligné sur les règles établies par le législateur fédéral, en ce compris l'article 1 de la loi du 26 juillet 1962.

Bij koninklijk besluit van 9 mei 2016 wordt bepaald : Artikel 1. § 1. Worden benoemd tot Commandeur in de Orde van Leopold II : Mevr. BRUYNSEELS Maria (Turnhout, 16/11/1964) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2014 Mevr. CALLENS Mia (Kortrijk, 05/12/1961) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2011 De heer CARCHON Donald (Gent, 21/11/1965) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2015 Mevr. CAUWENBERG Veerle (Schoten, 13/05/1965) IWT adviseur ranginneming : 08/04/2015 De heer DE BUYSER Luc (Vilvoorde, 28/10/1964) IWT adviseur ranginneming : 08/04/2014 De heer DE CAESEMAEKER Bart (Leuven, 12/09/1964) IWT adviseur ranginneming : 08/04/2014 Mevr. DE DONCKER Lieve (Mechelen, 21/11/1962) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2012 De heer FAIGNET Stephan (Brussel, 27/10/1964) IWT adviseur ranginneming : 08/04/2014 Mevr. GORIS Kathleen (Gent, 07/06/1962) IWT adviseur ranginneming : 08/04/2012 De heer MERMANS Jozef Marie Louis (Oudenaarde, 02/01/1956) Adjunct van de directeur ranginneming : 15/11/2015 De heer OTTE Dirk (Gent, 26/03/1960) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2009 Mevr. RENDERS Annie (Heusden, 25/08/1964) IWT adviseur ranginneming : 08/04/2014 De heer SILEGHEM Maarten (Gent, 19/01/1962) Directeur-ingenieur ranginneming : 15/11/2011 De heer SOORS Ferdi (Tessenderlo, 02/03/1962) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2011 De heer VAN BAUWEL Herman (Gierle, 01/10/1962) IWT adviseur ranginneming : 15/11/2012 §2.
L'arrêté royal du 9 mai 2016 dispose ce qui suit : Article 1. § 1. Sont nommées Commandeur de l'Ordre de Léopold II : Mme BRUYNSEELS Maria (Turnhout, 16/11/1964) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2014 Mme CALLENS Mia (Courtrai, 05/12/1961) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2011 M. CARCHON Donald (Gand, 21/11/1965) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2015 Mme CAUWENBERG Veerle (Schoten, 13/05/1965) Conseiller IWT prise de rang : 08/04/2015 M. DE BUYSER Luc (Vilvorde, 28/10/1964) Conseiller IWT prise de rang : 08/04/2014 M. DE CAESEMAEKER Bart (Louvain, 12/09/1964) Conseiller IWT prise de rang : 08/04/2014 Mme DE DONCKER Lieve (Malines, 21/11/1962) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2012 M. FAIGNET Stephan (Bruxelles, 27/10/1964) Conseiller IWT prise de rang : 08/04/2014 Mme GORIS Kathleen (Gand, 07/06/1962) Conseiller IWT prise de rang : 08/04/2012 M. MERMANS Jozef Marie Louis (Audenarde, 02/01/1956) Adjoint du directeur prise de rang : 15/11/2015 M. OTTE Dirk (Gand, 26/03/1960) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2009 Mme RENDERS Annie (Heusden, 25/08/1964) Conseiller IWT prise de rang : 08/04/2014 M. SILEGHEM Maarten (Gand, 19/01/1962) Directeur-ingénieur prise de rang : 15/11/2011 M. SOORS Ferdi (Tessenderlo, 02/03/1962) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2011 M. VAN BAUWEL Herman (Gierle, 01/10/1962) Conseiller IWT prise de rang : 15/11/2012 § 2.

De Zilveren Palmen der Kroonorde wordt verleend aan : Mevr. CORNELIS Ann Madeleine Renée (Tienen, 7/10/1963) Deskundige bij het gemeentebestuur van Tienen RI 8/04/2015 de heer DE CORTE Pierre François Albert (Sint-Truiden, 3/22/1955) Veiligheidschef bij het gemeentebestuur van Sint-Truiden RI 11/15/2014 Mevr. DE PROOST Ann (Turnhout, 28/01/1973) OCMW-secretaris bij het OCMW-bestuur van Retie RI 15/11/2014 de heer DE RIDDER Wim (Asse, 23/02/1960) Hoofd keuken bij het OCMW-bestuur van Grimbergen RI 15/11/2009 de heer LAERMANS Rudi (Tienen, 31/07/1962) Technisch hoofdmedewerker bij het gemeentebestuur van Tienen RI 15/11/2013 de heer OOMS François Antoon Maria (Lommel, 5/09/1955) Administratief medewerker bij het gemeentebestuur van Sint-Truiden RI 8/04/2015 de heer OVERLOOP Alain Victor Maria (Vilvoorde, 25/12/1962) Boekhouder bij het gemeentebestuur van Vilvoorde RI 15/11/2013 de heer SIEBENS Rudi Karel Jean (Vilvoorde, 13/03/1964) Deskundige secretarie bij het gemeentebestuur van Vilvoorde RI 15/11/2013 de heer STRIJCKMANS Jan Marie Paul Louis (Tienen, 10/07/1965) Technisch hoofdmedewerker bij het gemeentebestuur van Tienen RI 8/04/2015 §5.
Les Palmes d'Argent de l'Ordre de la Couronne sont décernées à : Mme CORNELIS Ann Madeleine Renée (Tirlemont, 7/10/1963) Spécialiste à l'administration communale de Tirlemont PR 8/04/2015 M. DE CORTE Pierre François Albert (Saint-Trond, 3/22/1955) Chef sécurité à l'administration communale de Saint-Trond PR 11/15/2014 Mme DE PROOST Ann (Turnhout, 28/01/1973) Secrétaire CPAS à l'administration du CPAS de Retie PR 15/11/2014 M. DE RIDDER Wim (Asse, 23/02/1960) Chef de cuisine à l'administration du CPAS de Grimbergen PR 15/11/2009 M. LAERMANS Rudi (Tirlemont, 31/07/1962) Collaborateur technique en chef à l'administration communale de Tirlemont PR 15/11/2013 M. OOMS François Antoon Maria (Lommel, 5/09/1955) Collaborateur administratif à l'administration communale de Saint-Trond PR 8/04/2015 M. OVERLOOP Alain Victor Maria (Vilvorde, 25/12/1962) Comptable à l'administration communale de Vilvorde PR 15/11/2013 M. SIEBENS Rudi Karel Jean (Vilvorde, 13/03/1964) Spécialiste secrétariat à l'administration communale de Vilvorde PR 15/11/2013 M. STRIJCKMANS Jan Marie Paul Louis (Tirlemont, 10/07/1965) Collaborateur technique en chef à l'administration communale de Tirlemont PR 8/04/2015 § 5.

16 JUNI 2016. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 februari 1975 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland De Minister van Defensie, Gelet op de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, artikel 10bis, ingevoegd bij de wet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij de wetten van 20 juli 2005, 10 januari 2010 en 31 juli 2013; Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland, artikel 5, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 mei 1965; Gelet op het ministerieel besluit van 3 februari 1975 genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 15 januari 1962 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militairen die dienstreizen volbrengen in het buitenland, de bijlage, vervangen bij het ministerieel besluit van 4 juni 2008; Gelet op het protocol van onderhandelingen van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, gesloten op 15 januari 2016; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 februari 2016; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 21 maart 2016; Gelet op het advies 59.247/4 van de Raad van State, gegeven op 9 mei 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
16 JUIN 2016. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 3 février 1975 pris en exécution de l'arrêté royal du 15 janvier 1962 fixant le régime d'indemnisation applicable aux militaires accomplissant des déplacements de service à l'extérieur du Royaume Le Ministre de la Défense, Vu la loi du 20 mai 1994 relative aux droits pécuniaires des militaires, l'article 10bis, inséré par la loi du 27 mars 2003 et modifié par les lois des 20 juillet 2005, 10 janvier 2010 et 31 juillet 2013; Vu l'arrêté royal du 15 janvier 1962 fixant le régime d'indemnisation applicable aux militaires accomplissant des déplacements de service à l'extérieur du Royaume, l'article 5, § 2, modifié par l'arrêté royal du 20 mai 1965; Vu l'arrêté ministériel du 3 février 1975 pris en exécution de l'arrêté royal du 15 janvier 1962 fixant le régime d'indemnisation applicable aux militaires accomplissant des déplacements de service à l'extérieur du Royaume, l'annexe, remplacée par l'arrêté ministériel du 4 juin 2008; Vu le protocole de négociation du Comité de négociation du personnel militaire, conclu le 15 janvier 2016; Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 1 février 2016; Vu l'accord de la Ministre du Budget, donné le 21 mars 2016; Vu l'avis 59.247/4 du Conseil d'Etat, donné le 9 mai 2016, en application de l'article 84, § 1, alinéa 1, 2°, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973,

Gelet op de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, artikel 3bis, § 7, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2006; Gelet op het koninklijk besluit van 3 november 2013 houdende benoeming of herbenoeming van de voorzitter, ondervoorzitter, afgevaardigd bestuurder en van bepaalde leden van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij bedoeld in artikel 3bis, §§ 4 en 7 van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen; Gelet op het Koninklijk besluit van 25 april 2014 houdende herbenoeming van een ondervoorzitter van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij bedoeld in artikel 3bis, § 7, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie-en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen; Overwegende dat in uitvoering van artikel 3bis, § 7, van de bovengenoemde wet van 2 april 1962, de voorzitter en de twee ondervoorzitters onder de leden van de raad van bestuur door een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden benoemd; Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Er wordt een einde gemaakt aan het mandaat van Mevrouw Laurence Bovy, voorzitter van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij.
Vu la loi du 2 avril 1962 relative à la Société fédérale de Participations et d'Investissement et aux sociétés régionales d'investissement, l'article 3bis, § 7, inséré par l'arrêté royal du 28 septembre 2006 ; Vu l'arrêté royal du 3 novembre 2013 portant nomination ou renouvellement des président, vice-président, administrateur délégué et de certains membres du conseil d'administration de la Société fédérale de Participations et d'Investissement visés à l'article 3bis, §§ 4 et 7 de la loi du 2 avril 1962 relative à la Société fédérale de Participations et d'Investissement et aux sociétés régionales d'investissement ; Vu l'arrêté royal du 25 avril 2014 portant renouvellement d'un vice-président du conseil d'administration de la Société fédérale de Participations et d'Investissement visé à l'article 3bis, § 7, de la loi du 2 avril 1962 relative à la Société fédérale de Participations et d'Investissement et aux sociétés régionales d'investissement ; Considérant qu'en application de l'article 3bis, § 7, de la loi du 2 avril 1962 précitée, le président et les deux vice-présidents sont nommés parmi les membres du Conseil d'administration par un arrêté royal délibéré en Conseil des Ministres ; Sur la proposition du Ministre des Finances et de l'avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 . Il est mis fin au mandat de Madame Laurence Bovy, présidente de la Société fédérale de Participations et d'Investissement.

Gelet op de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen, artikel 3bis, § 4, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 september 2006; Gelet op het koninklijk besluit van 3 november 2013 houdende benoeming of herbenoeming van de voorzitter, ondervoorzitter, afgevaardigd bestuurder en van bepaalde leden van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij bedoeld in artikel 3bis, §§ 4 en 7 van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen; Overwegende dat in uitvoering van artikel 3bis, § 4, van de voornoemde wet van 2 april 1962, bepaalde leden van de raad van bestuur door een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden benoemd; Overwegende dat mevrouw Laurence Glautier, mevrouw Alda Greoli, en de heren Wouter Everaert, Luc Keuleneer, en Nicolas Pire voldoen aan de vereisten om de functies van leden van de raad van bestuur uit te oefenen; Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Mevrouw Laurence Glautier, mevrouw Alda Greoli, en de heren Wouter Everaert, Luc Keuleneer, en Nicolas Pire worden benoemd tot leden van de raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij voor een hernieuwbare termijn van zes jaar, vanaf 1 januari 2016.
Vu la loi du 2 avril 1962 relative à la Société fédérale de Participations et d'Investissement et aux sociétés régionales d'investissement, notamment l'article 3bis, § 4, inséré par l'arrêté royal du 28 septembre 2006 ; Vu l'arrêté royal du 3 novembre 2013 portant nomination ou renouvellement des président, vice-président, administrateur délégué et de certains membres du conseil d'administration de la Société fédérale de Participations et d'Investissement visés à l'article 3bis, §§ 4 et 7 de la loi du 2 avril 1962 relative à la Société fédérale de Participations et d'Investissement et aux sociétés régionales d'investissement ; Considérant qu'en application de l'article 3bis, § 4, de la loi du 2 avril 1962 précitée, certains membres du conseil d'administration sont nommés par un arrêté royal délibéré en Conseil des Ministres; Considérant que Mesdames Laurence Glautier et Alda Greoli et Messieurs Wouter Everaert, Luc Keuleneer, et Nicolas Pire satisfont aux exigences requises pour exercer les fonctions de membres du conseil d'administration ; Sur la proposition du Ministre des Finances et de l'avis des Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : Article 1 . Mesdames Laurence Glautier et Alda Greoli et Messieurs Wouter Everaert, Luc Keuleneer, et Nicolas Pire sont nommés membres du conseil d'administration de la Société fédérale de Participations et d'Investissement pour un terme renouvelable de six ans, à compter du 1 janvier 2016.

...et op de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte; Gelet op de gewestelijke beleidsverklaring; Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan; Overwegende dat het openbaar nut van de uitbreiding van de bedrijfsruimte van Neerwaasten de voortzetting van de economische ontwikkeling van de stad Komen-Waasten is; Overwegende dat de Permanente Conferentie voor Ruimtelijke Ontwikkeling (CPDT) de behoefte aan gronden bestemd voor de economische activiteit op het door de "IEG" beheerde grondgebied tegen 2025 op 358,1 ha heeft geschat; Overwegende dat het geheel van de door de intercommunale IEG op grondgebied van de stad Komen-Waasten beheerde bedrijfszones volledig bezet worden; Overwegende dat de intercommunale IEG sinds 2007 niet heeft kunnen inspelen op aanvragen van meer dan 64 bedrijven die betrekking hadden op 87 ha; Overwegende dat het aantal betrekkingen die door die 64 bedrijven zijn gecreëerd, door bedoelde bedrijven op ongeveer 1 601 banen waren geraamd; Overwegende dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid in alle economische en sociale schema's een prioriteit vormt en dat de ontwikkeling van de bedrijvenparken gedeeltelijk op deze doestellingen inspeelt; Overwegende dat de uitvoering van die uitbreiding van de bedrijfsruimte volgens de schattingen tot de creatie van 100 tot 170 directe banen zou kunnen leiden; Overwegende dat het decreet van 11 maart 2004 in artikel 2bis bepaalt dat "in geval van onteigening overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1962 betreffende de spoedprocedure met betrekking tot de onteigening voor algemeen nut wordt gehandeld"; Overwegende dat de onteigeningsprocedure tot doel heeft gronden zo spoedig mogelijk ter beschikking te stellen van economische activiteiten; Overwegende dat de hoogdringendheid om bedoelde goederen aan te kopen door de hierboven vermelde elementen in termen van behoeften aan gronden voor de economische activiteit en van werkgelegenheidscreatie gerechtvaardigd wordt; Dat alleen de wet van 26 juli 1962 betreffende de spoedprocedure met betrekking tot de onteigening voor algemeen nut bijgevolg in dit geval kan worden toegepast daar ze gepaard gaat met termijnen die de onteigenende overheid in staat stellen de onteigende goederen binnen met de hierboven vermelde drukfactoren verenigbare termijnen aan te kopen; Overwegende dat ten opzichte van de uitdagingen gebonden aan de bestrijding van werkloosheid en aan de economische ontwikkeling van de regio de openbare overheid als taak heeft snel te reageren om te kunnen inspelen op de dringende behoeften van de gemeenschap; Overwegende dat in deze context van hoogdringendheid om in te spelen op de behoeften van de burgers, het noodzakelijk is onmiddellijk bezit te nemen van de percelen; Gelet op het dossier ingediend op 2 oktober 2014 door de intercommunale IEG die om de erkenning van de uitbreiding van de bedrijfsruimte en de machtiging tot onteigening ten algemene nutte verzoekt; Overwegende dat de leidend ambtenaar op 14 november 2014 het dossier als volledig heeft beschouwd; Overwegende dat een openbaar onderzoek van 1 december 2014 tot 31 december 2014 in Komen-Waasten heeft plaatsgevonden; Overwegende dat twee opmerkingen, de ene schriftelijk en de andere mondeli ...
...iation d'extrême urgence pour cause d'utilité publique; Vu la déclaration de politique régionale; Vu le SDER; Considérant que l'utilité publique de l'extension de la zone d'activité économique de Bas-Warneton est de poursuivre le développement économique de la ville de Comines-Warneton; Considérant que la CPDT a estimé le besoin en terrains destinés à l'activité économique sur le territoire géré par l'IEG à 358, 1 ha à l'horizon 2025; Considérant que l'ensemble des zones d'activités économique gérée par l'intercommunale IEG sur le territoire de la ville de Comines-Warneton sont complètement remplies; Considérant que, depuis 2007, l'intercommunale IEG n'a pas pu répondre favorablement à des demandes émanant de plus de 64 entreprises et portant sur 87 ha; Considérant que le nombre d'emplois créés par ces 64 entreprises était estimé par celles-ci près de 1 061 postes; Considérant que le développement de l'emploi est une priorité dans tous les schémas économiques et sociaux proposés et que le développement des parcs d'activités économiques répond en partie à ces objectifs; Considérant que la mise en oeuvre de cette extension de la zone d'activité économique est susceptible d'aboutir, selon les estimations, à la création de 100 à 170 emplois directs; Considérant que le décret du 11 mars 2004 stipule en son article 2bis qu'"en cas d'expropriation, il est procédé conformément aux dispositions de la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique"; Considérant que la procédure d'expropriation vise à mettre le plus rapidement possible des terrains à la disposition des activités économiques; Considérant que l'extrême urgence d'acquérir les biens visés est justifié par les éléments évoqués ci-dessus en terme de besoins d'espace dédié à l'activité économique et de création d'emplois; Qu'en conséquence, seule la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique, est susceptible d'être appliquée en l'espèce puisqu'elle est assortie de délais permettant au pouvoir expropriant d'entrer en possession des biens expropriés dans des délais compatibles avec les contraintes exposées ci-avant; Considérant qu'au regard des défis liés à la lutte contre le chômage et au développement économique de la région, les pouvoirs publics ont pour mission de réagir promptement dans le but de répondre aux besoins pressants de la collectivité; Considérant que dans ce contexte d'extrême urgence pour apporter des réponses aux besoins des citoyens, il est nécessaire de prendre possession immédiate des parcelles; Vu le dossier introduit par l'intercommunale IEG en date du 2 octobre 2014 qui sollicite la reconnaissance de l'extension de la zone d'activité économique et l'autorisation d'exproprier pour cause d'utilité publique; Vu qu'en date du 14 novembre 2014, le fonctionnaire dirigeant a considéré le dossier comme complet; Considérant qu'une enquête publique s'est déroulée à Comines-Warneton du 1 décembre 2014 au 31 décembre 2014; Considérant que deux remarques ont été reçues dans le délai d'enquête, une par écrit et une oralement; Considérant qu'un exploitant agricole visé par le périmètre d'expropriation sollicite qu'un « mini-remembrement » à l'amiable ...

Ondertekend door Oostenrijk (17.12.1962), Griekenland (17.12.1962) en Nederland (17.12.1962).
Elle a été signée par l'Autriche (17.12.1962), la Grèce (17.12.1962) et les Pays-Bas (17.12.1962).

Gelet op het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, inzonderheid op artikel 35 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 1962, artikel 36 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 januari 1971 en 17 juni 1997, artikel 39 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 december 1972, artikel 40 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 februari 1960, artikel 41 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1960 en 7 augustus 1995, artikel 41bis ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 maart 1975, artikel 44, de artikelen 284 tot 291, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 maart 1962, 17 september 1987 en 17 juni 1997, de artikelen 292 tot 308 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 oktober 1969 en 17 september 1987, de artikelen 309 tot 318 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 oktober 1969, 7 december 1979 en 17 september 1987, de artikelen 321 tot 322 en 324 tot 325 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 september 1970 en 5 mei 1995, de artikelen 327, 327bis en 328 tot 341 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 oktober 1956, 2 juni 1961, 9 maart 1962 , 4 mei 1962, 7 februari 1966, 17 september 1987 en 16 april 1992, de artikelen 434.4.2., 434.5.1. en 434.5.2. ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 december 1976 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 1991, artikel 466 ingevoegd bij koninklijk besluit van 18 september 1991, de artikelen 502, 502bis, 503 en 504 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 februari 1957 en 9 maart 1962, de artikelen 551 tot 560 gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 februari 1960, 9 maart 1962 en 17 september 1987, de artikelen 561 en 562, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 1962, de artikelen 563, 563bis en 564 ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 1962 en artikel 573;
Vu le Règlement général pour la protection du travail, approuvé par les arrêtés du Régent des 11 février 1946 et 27 septembre 1947, notamment l'article 35 modifié par l'arrêté royal du 13 août 1962, l'article 36 modifié par les arrêtés royaux des 29 janvier 1971 et 17 juin 1997, l'article 39 modifié par l'arrêté royal du 5 décembre 1972, l'article 40 modifié par l'arrêté royal du 18 février 1960, l'article 41 modifié par les arrêtés royaux des 18 février 1960 et 7 août 1995, l'article 41bis inséré par l'arrêté royal du 14 mars 1975, l'article 44, les articles 284 à 291 modifiés par les arrêté royaux des 9 mars 1962, 17 septembre 1987 et 17 juin 1997, les articles 292 à 308, modifiés par les arrêtés royaux des 9 octobre 1969 et 17 septembre 1987, les articles 309 à 318 modifiés par les arrêté royaux des 9 octobre 1969, 7 décembre 1979 et 17 septembre 1987, les articles 321 à 322 et 324 à 325 modifiés par les arrêtés royaux des 16 septembre 1970 et 5 mai 1995, les articles 327, 327bis et 328 à 341 modifiés par les arrêtés royaux des 18 octobre 1956, 2 juin 1961, 9 mars 1962, 4 mai 1962, 7 février 1966, 17 septembre 1987 et 16 avril 1992, les articles 434.4.2., 434.5.1. et 434.5.2. insérés par l'arrêté royal du 28 décembre 1976 et modifiés par l'arrêté royal du 18 septembre 1991, l'article 466 inséré par l'arrêté royal du 18 septembre 1991, les articles 502, 502bis, 503 et 504 modifiés par les arrêtés royaux des 13 février 1957 et 9 mars 1962, les articles 551 à 560, modifiés par les arrêtés royaux des 18 février 1960, 9 mars 1962 et 17 septembre 1987, les articles 561 et 562 modifiés par l'arrêté royal du 9 mars 1962, les articles 563, 563bis et 564 insérés par l'arrêté royal du 9 mars 1962 et l'article 573;