Zij kunnen niet van voormelde overgangsbepaling genieten. Ten einde het beoogde parallellisme tussen het statuut van de referendarissen bij het Hof van Cassatie en dat van de referendarissen bij het Grondwettelijk Hof te bereiken, dienen de referendarissen bij het Grondwettelijk Ho
f benoemd na 2 juni 2003 eveneens van de door
het wetsvoorstel geboden mogelijkheid te kunnen genieten om, mits het slagen voor het mondeling evaluatie-examen bepaald in artikel 191bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboe
k, in aanmerking te ...[+++]komen voor een benoeming in de magistratuur.
Pour que le parallélisme visé entre le statut des référendaires près la Cour de cassation et celui des référendaires près la Cour constitutionnelle puisse être réalisé, il faut que les référendaires près la Cour constitutionnelle, qui ont été nommés après le 2 juin 2003, puissent eux aussi bénéficier de la possibilité, offerte par la proposition de loi, d'entrer en ligne de compte pour une nomination dans la magistrature, moyennant la réussite de l'examen oral d'évaluation prévu à l'article 191bis, § 2, du Code judiciaire.