A. overwegende dat toegang tot huisvesting een grondrecht is dat kan worden beschouwd als een voorwaarde voor de uitoefening van en de toegang tot andere grondrechten en voor een menswaardig leven; overwegende dat toegang tot fatsoenlijke en passende huisvesting een internationale verplichting van de lidstaten is waarmee de Unie rekening moet houden, aangezien het recht op toegang tot en ondersteuning bij huisvesting wordt erkend in zowel artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de artikelen 30 en 31 van het herziene Sociale Handvest van de Raad van Europa als artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het is opgenomen in tal van grondwetten van de lidstaten;
A. considérant que l'accès au logement relève d'un droit fondamental qui peut être considéré comme une condition préalable à l'exercice des autres droits fondamentaux, à leur accès et à l'accès à une vie digne; que la garantie de l'accès à un logement décent et adéquat relève d'une obligation internationale des États membres que l'Union doit prendre en considération, le droit à un accès et une assistance au logement étant reconnu à la fois à l'article 34 de la Charte des droits fondamentaux de l'UE, aux articles 30 et 31 de la Charte sociale révisée du Conseil de l'Europe, à l'article 25 de la Déclaration universelle des droits de l'homme, ainsi que dans de nombreuses constitutions des États membres;