2. Ingeval de samenstelling van de activa die door de financiële derivaten overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Richtlijn 85/611/EEG als onderliggende waarden worden gebruikt, niet voldoet aan de criteria van lid 1 van het onderhavige artikel, worden deze financiële derivaten, mits zij voldoen aan de criteria van artikel 8, lid 1, van de onderhavige richtlijn, aangemerkt als financiële derivaten die gebaseerd zijn op een combinatie van de in artikel 8, lid 1, onder a), i), ii) en iii), bedoelde activa.
2. Lorsque la composition d’actifs servant de sous-jacents à des instruments financiers dérivés conformément à l’article 19, paragraphe 1, de la directive 85/611/CEE, ne satisfait pas aux critères énoncés au paragraphe 1 du présent article, ces instruments financiers dérivés sont considérés, lorsqu’ils remplissent les critères énoncés à l’article 8, paragraphe 1, de la présente directive, comme des instruments financiers dérivés fondés sur une combinaison des actifs visés à l’article 8, paragraphe 1, point a), i), ii) et iii).