3. De toepassing van de bepalingen van paragrafen 1 en 2 van dit artikel wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de betrokkene laatstelijk tewerkstellingstijdvakken of, in het geval van paragraaf 2, verzekeringstijdvakken heeft vervuld onder de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen van de overeenkomstsluitende Staat op grond van dewelke de prestaties werden aangevraagd en dat hij onder deze wetgeving een beroepsbezigheid als werknemer heeft uitgeoefend gedurende ten minste zesentwintig weken in de loop van de twaalf laatste maanden vóór zijn aanvraag.
3. L'application des dispositions des paragraphes l et 2 du présent article est subordonnée à la condition que l'intéressé ait accompli en dernier lieu des périodes d'emploi ou, dans le cas du paragraphe 2, des périodes d'assurance selon la législation relative aux allocations de chômage de l'Etat contractant au titre duquel les prestations sont demandées et qu'il ait accompli sous cette législation une activité professionnelle en qualité de travailleur salarié pendant vingt-six semaines au moins au cours de douze derniers mois précédant sa demande.