Voorts bestaat de rol van het BHIM in het kader van het onderzoek naar het bestaan van absolute weigeringsgronden als bedoeld in artikel 7, lid 1, van verordening nr. 40/94 erin, te beslissen of de merkaanvraag onder een dergelijke weigeringsgrond valt en het BHIM moet, overeenkomstig artikel 74, lid 1, van verordening nr. 40/94, de relevante feiten op basis waarvan het een absolute weigeringsgrond zou kunnen toepassen, ambtshalve onderzoeken.
Le Tribunal a ensuite rappelé que, dans le cadre de l’examen de l’existence de motifs absolus de refus prévus à l’article 7, paragraphe 1, du règlement n° 40/94, le rôle de l’OHMI est de décider si la demande de marque se heurte à un tel motif et que, en vertu de l’article 74, paragraphe 1, du même règlement, l’OHMI est tenu d’examiner d’office les faits pertinents qui pourraient l’amener à appliquer un motif absolu de refus.