Art. 18. § 1. De distributienetbeheerder is bevoegd alle handelingen te stellen die hij nodig acht ter vrijwaring van de continuïteit van de bevoorrading, de veiligheid en de betrouwbaarheid van het distributienet indien hij zich op een noodsituatie beroept dan wel een soortgelijke situatie wordt ingeroepen door een andere netbeheerder, een distributienetgebruiker, een leverancier of enige andere betrokken persoon.
Art. 18. § 1. Le gestionnaire du réseau de distribution est autorisé à entreprendre toutes les actions qu'il juge nécessaires pour la continuité de l'approvisionnement, la sécurité et la fiabilité du réseau de distribution lorsqu'il invoque une situation d'urgence ou qu'une telle situation est invoquée par un autre gestionnaire de réseau, un utilisateur du réseau de distribution, un fournisseur ou toute autre personne concernée.