Wanneer een onderneming is aangewezen v
oor het leveren van universele diensten, als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn), besluit een tegen de achtergrond van haar verplich
ting tot universele dienstverlening aanzienlijk deel of het geheel van haar netwerkactiva voor plaatselijke toegang op het nationale grondgebied af te staan aan een afzonderlijke rechtspersoon in ander eindeigendom, moet de nationale regelgevende instantie de gevolge
n van de transactie beoordelen ...[+++] om de continuïteit van de verplichtingen tot universele dienstverlening op het geheel of in delen van het nationale grondgebied te waarborgen.
Lorsqu’une entreprise désignée pour fournir un service universel, tel que visé à l’article 4 de la directive 2002/22/CE (directive «service universel»), choisit de céder une partie importante, eu égard à son obligation de service universel, ou la totalité de ses actifs de réseau d’accès local sur le territoire national à une entité juridique distincte appartenant en définitive à un propriétaire différent, l’autorité réglementaire nationale devrait évaluer les incidences de la transaction envisagée afin d’assurer la continuité des obligations de service universel sur la totalité ou certaines parties du territoire national.