In zoverre het uitgaat van een verschil in behandeling inzake opleidings- en bekwaamheidsvereisten tussen de voltijdse assessoren in de strafuitvoeringsrechtbank en de advocaten die worden aangewezen om hen in geval van onvoorziene afwezigheid en voor zover de zaak niet kan worden uitgesteld, te vervangen, is het middel niet gegrond.
Le moyen, en ce qu'il repose sur une différence de traitement quant aux exigences en matière de formation et d'aptitude entre les assesseurs au tribunal de l'application des peines à temps plein et les avocats qui sont désignés pour les remplacer en cas d'absence inopinée et dans la mesure où l'affaire ne peut être reportée, n'est pas fondé.