§ 2. In geval van vervreemding van ййn van de in § 1, vermelde vaste activa, anders dan bij schadegeval, onteigening, opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis, die gedurende de eerste drie jaren van de investering plaatsvindt, wordt de vrijstelling met betrekking tot dat vast actief niet meer verleend vanaf het belastbaar tijdperk waarin de vervreemding heeft plaatsgevonden en wordt het bedrag van de voorheen vrijgestelde winst geacht een winst te zijn van dit belastbaar tijdperk.
§ En cas d’aliénation d’une des immobilisations visées au § 1er, sauf а l’occasion d’un sinistre, d’une expropriation, d’une réquisition en propriété ou d’un autre événement analogue, survenue dans les trois premières années de l’investissement, l’exonération relative а cette immobilisation n’est plus accordée а partir de la période imposable pendant laquelle l’aliénation a eu lieu et le montant des bénéfices antérieurement exonérés est considéré comme un bénéfice de cette période imposable.