Het openbaar ministerie wees er in zijn schriftelijke conclusie in de zaak F.13.0125.N op dat de beslissing van het Hof in deze zaak niet zonder meer kon worden geëxtrapoleerd naar andere belastingreglementen op tweede verblijven die op een andere wijze worden verantwoord dan als een compenserende heffing omwille van de gemeentelijke dienstverlening, nl. als een belasting op weelde, die veruitwendigd wordt nu men naast zijn hoofdverblijfplaats nog over een bijkomend verblijf beschikt, en waaraan zowel inwoners als niet-inwoners zijn onderworpen.
Dans ses conclusions écrites prises dans la cause F.13.0125.N, le ministère public soulignait que la décision de la Cour dans cette affaire ne pouvait être transposée telle quelle à d’autres règlements fiscaux concernant les secondes résidences qui sont justifiés autrement qu’en tant que taxation compensatoire des prestations de service communales, notamment en tant que taxe de luxe, luxe qui est extériorisé dès lors que l’on dispose, outre de sa résidence principale, d’une résidence secondaire et à laquelle tant les habitants de la commune que les non-résidents sont soumis.