Volgens de heer Laeremans blijv
en zeer belangrijke beleidsinstrumenten in handen van de federale overheid : « Ingevolge dit communautaire akkoord wordt de bevoegdheid over enkele kleinere deelaspecten (controle op de beschikbaarheid, doelgroepenbeleid, enkele onderdelen met betrekking tot arbeidsbemiddeling, ..) verder naar de gemeenschappen en de gewesten overgeheveld, maar de federale overheid blijft zelfs voor deze kleinere deelaspecten meestal nog wel ergens een vinger in de pap houden. In een aantal gevallen worden enkel programma's overgedragen (leefloners, startbaanovereenkomsten, ...), maar blijven alle beleidsinstrumenten in han
...[+++]den van de federale overheid.
M. Laeremans trouve que des instruments politiques de premier ordre restent aux mains de l'autorité fédérale: « À la suite de cet accord communautaire, la compétence relative à plusieurs éléments de moindre importance (contrôle de la disponibilité, politique axée sur les groupes-cibles, quelques éléments concernant le placement, . . ) est transférée aux communautés et aux régions, mais, même dans ces domaines, l'autorité fédérale continue garde son mot à dire.