Zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 129/2016 van 13 oktober 2016, volgt uit de combinatie van de artikelen 49 en 51 van het WIB 1992 dat, hoewel de aftrekbare beroepskosten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 49 van het WIB 1992, in beginsel van toepassing zijn op alle belastbare beroepsinkomsten, ongeacht de aard ervan, met inbegrip van de pensioenen (zie de administratieve commentaar bij artikel 49 van het WIB 1992), de forfaitaire vaststelling van de beroepskosten slechts bepaalde categorieën van belastingplichtigen betreft die beroepsinkomsten genieten, met uitsluiting van de pensioengerechtigden.
Comme la Cour l'a jugé par son arrêt n° 129/2016 du 13 octobre 2016, il résulte de la combinaison des articles 49 et 51 du CIR 1992 que, si les frais professionnels déductibles qui remplissent les conditions de l'article 49 du CIR 1992 s'appliquent par principe à tous les revenus professionnels imposables, quelle que soit leur nature, en ce compris les pensions (voy. le commentaire administratif relatif à l'article 49 du CIR 1992), la détermination forfaitaire des frais professionnels ne concerne que certaines catégories de contribuables bénéficiaires de revenus professionnels, à l'exclusion des bénéficiaires d'une pension.