Een a
ankorrelplaats voor wilde zwijnen als gedefinieerd in artikel 2, 13° van het Jachtvoorwaardenbesluit van 25 april 2014 en als vermeld in artikel 15, tweede lid, 2°, 31, § 2, 2°, en 46, § 2, 2°, van hetzelfde besluit, voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° het lokvoeder op de aankorrelplaats bestaat uit een van de volgende producten: granen, maïs, vruchten van inheemse bomen of beukenhoutteer; 2° als het lokvoeder op de aankorrelplaats bestaat uit granen, maïs of vruchten van inheemse bomen, mag er op elk moment per aankorrelplaats maximaal één liter van die producten aanwezig zijn; 3° als
...[+++] het lokvoeder op de aankorrelplaats bestaat uit granen, maïs of vruchten van inheemse bomen, mag het lokvoeder niet bereikbaar zijn voor ander wild dan wilde zwijnen; 4° het aantal aankorrelplaatsen is beperkt tot één per 50 hectare jachtterrein.Un ag
rainoir de sangliers, tel que défini à l'article 2, 13° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 25 avril 2014 établissant les conditions d'exercice de la chasse, et tel que visé aux articles 15, alinéa deux, 2°, 31, § 2, 2°, et 46, § 2, 2° du même arrêté, répond aux suivantes conditions : 1° l'appât de l'agrainoir consiste en l'un des produits suivants : graines, maïs, fruits d'arbres indigènes ou goudron de bois de hêtre ; 2° lorsque l'appât de l'agrainoir consiste en des graines, du maïs ou des fruits d'arbres indigènes, chaque agrainoir peut contenir à tout moment un litre de ces produits au maximum ; 3° lorsque l'appât de l'agr
...[+++]ainoir consiste en des graines, du maïs ou des fruits d'arbres indigènes, l'appât ne peut pas être accessible à d'autres gibiers que les sangliers ; 4° le nombre d'agrainoirs est limité à un par 50 hectares de terrain de chasse.