72. dringt erop aan dat bij directe bedrijfssubsidiëring wordt onderkend dat cohesiebeleidssteun vaak niet zozeer van invloed is op het besluit van – met name grotere – bedrijven om op een bepaalde locatie een bedrijf te vestigen, maar veeleer terechtkomt bij bedrijven die daartoe toch al hadden beslot
en (het zogenaamde „buitenkanseffect”), en dringt er derhalve op aan dat bij subsidieverlening aan grote particuliere bedrijven sterker de nadruk komt te liggen op investeringen in onderzoek en ontwikkeling, of om de beoogde steun vaker dan nu het geval is indirect te verlenen door middel van infrastructuurfinanciering; dringt er voorts op
...[+++] aan dat in de algemene structuurfondsenverordening duidelijke regels worden opgenomen om te vermijden dat er EU-steun wordt verleend voor de verplaatsing van bedrijven binnen de Unie, om de drempel voor heroverweging van relocatie-investeringen substantieel te verlagen, grote ondernemingen niet in aanmerking te laten komen voor directe subsidies en een tienjarige limiet te hanteren voor de duur van de bedrijfsactiviteiten; 72. demande de tenir compte, lors de l'octroi de subventions directes aux entreprises, du fait que la politique de cohésion favorise l'effet d'entraînement plutôt qu'un effet local, notamment dans les grandes entreprises, et demande donc d'axe
r les subventions aux grandes entreprises privées sur les investissements dans la recherche et le développement ou d'offrir indirectement, plus fréquemment que ce n'est aujourd'hui le cas, un soutien supplémentaire aux infrastructures; demande en outre de fixer une règle claire dans la réglementation générale relative aux Fonds structurels excluant tout financement européen pour des relocalisations
...[+++] au sein de l'UE ainsi qu'abaissant clairement le seuil défini pour le contrôle de ce type d'investissements, excluant les grandes entreprises des bénéficiaires des subventions directes et limitant à 10 ans la durée des opérations;