« Art. 4 bis. § 1. Teneinde de bevoorradingszekerheid inzake elektriciteit alsook de veiligheid van het net te waarborgen, wordt de in het ontwikkelingsplan zoals bedoeld in artikel 13 niet-geprogrammeerde definitieve of tijdelijke buitenwerkingstelling van een installatie voor elektriciteitsproductie onderworpen aan een voorafgaande informatieplicht aan de minister, aan de commissie en aan de netbeheerder vijftien maanden vóór de ingangsdatum van de definitieve of tijdelijke buitenwerkingstelling.
« Art. 4 bis. § 1. Aux fins de garantir la sécurité d'approvisionnement en électricité ainsi que la sécurité du réseau, la mise à l'arrêt définitive ou temporaire d'une installation de production d'électricité non programmée dans le plan de développement visé à l'article 13 est soumise à une obligation d'information préalable au ministre, à la commission et au gestionnaire du réseau quinze mois calendrier avant la date effective de mise à l'arrêt définitive ou temporaire.