In de Senaat was een lid van oordeel dat een beroepsprocedure « afbreuk [zou] doen aan de interventiesnelheid, welke een voorwaarde sine qua non is voor een efficiënt optreden van het federaal parket (zie met name het probleem van de BTW-carrousels) » (Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-691/4, p. 27).
Au Sénat, un membre a estimé qu'une procédure d'appel porterait « atteinte à la rapidité d'intervention qui est une condition sine qua non d'efficacité de l'action du parquet fédéral (cf., notamment, le cas des carrousels TVA) » (Doc. parl., Sénat, 2000-2001, n° 2-691/4, p. 27).