« Inzake parlementaire onschendbaarheid wordt voorgesteld artikel 58 van de Grondwet ongewijzigd te behouden, zoniet de draagwijdte ervan te verruimen, en artikel 59 van de Grondwet voor herziening vatbaar te verklaren, zodat de opheffing van de onschendbaarheid in ieder geval niet meer nodig zal zijn voor gewone daden van gerechtelijk onderzoek (ondervraging en confrontatie van getuigen) (...) » (3).
« En ce qui concerne l'immunité parlementaire, il est proposé de maintenir, voire d'élargir la portée de l'article 58 de la Constitution, et de déclarer l'article 59 de la Constitution soumis à révision, de manière à ce qu'il ne soit en tout cas plus nécessaire de lever l'immunité pour permettre l'accomplissement des actes ordinaires d'instruction (interrogatoire et confrontation avec les témoins) (...) » (3).