De onderdelen die aan het dak zijn bevestigd (indien aanwezig) maar geen deel uitmaken van het dak, zoals handgrepen, lichten en ventilatieopeningen enz. moeten een kromtestraal van ten minste 3,2 mm hebben; de breedte van de uitstekende delen mag bovendien niet kleiner zijn dan de hoogte van het naar beneden uitstekende gedeelte.
Les éventuels éléments fixés au toit, mais ne faisant pas partie de sa structure, comme les poignées de maintien, les plafonniers ou les ouvertures de ventilation, doivent avoir des rayons de courbure d’au moins 3,2 mm. En outre, la largeur des parties faisant saillie ne doit pas être inférieure à la valeur de la saillie vers le bas.