Op algemene wijze vormt het bankgeheim geen hinderpaal voor de interne criminele onderzoeken, en evenmin voor het aannemen van voorlopige maatregelen in de Lidstaten van de Raad van Europa, met name wanneer de opheffing van het bankgeheim wordt belast door een rechter, een grand jury, een onderzoeksrechter of een procureur.
D'une façon générale, le secret bancaire ne constitue pas un obstacle aux investigations criminelles internes non plus qu'à l'adoption de mesures provisoires dans les États membres du Conseil de l'Europe, en particulier lorsque la levée du secret bancaire est ordonnée par un juge, un grand jury , un juge d'instruction ou un procureur.