— § 4, tweede lid bepaalt dat alleen die delen van de opname van communicaties die door het diensthoofd of, naargelang het geval, in zijn opdracht door de directeur Operaties voor de Veiligheid van de Staat of de chef van de divisie Veiligheidsinlichting voor de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid relevant worden geacht, het voorwerp kunnen uitmaken van een overschrijving.
— Le § 4, alinéa 2, prévoit que seules les parties d'enregistrement des communications jugées pertinentes par le dirigeant du service ou, en son nom, par le directeur des opérations pour la Sûreté de l'État ou le chef de la division Renseignement de sécurité pour le Service général du renseignement et de la sécurité, selon le cas, peuvent faire l'objet d'une transcription.