De verzoekende partij voert in het eerste middel aan dat artikel 175 van het Vlaamse decreet van 19 december 2014 tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 een niet redelijk verantwoord verschil in behandeling invoert tussen, enerzijds, echtgenoten en wettelijk samenwonenden en, anderzijds, feitelijk samenwonenden, in zoverre die bepaling inzake het verschuldigde verdeelrecht enkel in een verlaagd tarief van 1 pct. voorziet voor de verdeling of de afstand van onroerende goederen naar aanleiding van een echtscheiding of een beëindiging van de wettelijke samenwoning, doch niet bij de beëindiging van een feitelijke samenwoning.
La partie requérante fait valoir dans le premier moyen que l'article 175 du décret flamand du 19 décembre 2014 portant modification du Code flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013 instaure une différence de traitement qui n'est pas raisonnablement justifiée entre, d'une part, les époux et les cohabitants légaux et, d'autre part, les cohabitants de fait, en ce que cette disposition ne prévoit un taux réduit de 1 % pour le droit de partage qu'en cas de partage ou de cession de biens immobiliers à l'occasion d'un divorce ou de la cessation d'une cohabitation légale mais pas en cas de cessation d'une cohabitation de fait.