Op grond van wederkerige verklaringen door de aangezochte Staat en de verzoekende Staat afgelegd op het tijdstip van de bekrachtiging of op een later tijdstip, wordt geacht te zijn gegeven de toestemming van de aangezochte Staat, welke de verzoekende Staat nodig heeft om zijn strafrechtelijke bevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van andere voor de overlevering begane feiten dan die welke aan het verzoek tot uitlevering ten grondslag liggen.
En effet, il permet, sur la base de déclarations réciproques effectuées au moment de la ratification ou plus tard, par l'État requis et l'État requérant, de présumer acquis le consentement de l'État requis, nécessaire à l'État requérant pour exercer sa compétence pénale à l'égard de faits antérieurs à la remise autres que ceux qui ont motivé l'extradition.