Antwoord: Het geacht lid beoogt het geval waarin in een met BTW belastbare overeenk
omst van onroerende financieringshuur in de zin van artikel 44, § 3, 2o, b), van het BTW-Wetboek, wordt bedongen dat bij het verstrijken van de termijn bepaald voor de financieringshuur, de leasingnemer de mogelijkheid heeft het betreffende onroerend goed verder te gebruiken (of er het genot van te hebben) ingevolge een onroerende verhuur die aanvangt bij het verstrijken van die termijn, wanneer hij op die datum de optie niet zou uitoefenen die hem toelaat de zakelijke rechten op het goed van de l
easinggever over te ...[+++]nemen.
Réponse: L'honorable membre vise la situation où, dans une convention de location-financement d'immeubles, imposable à la TVA au sens de l'article 44, § 3, 2o, b), du Code de la TVA, il est stipulé qu'au terme prévu pour la location-financement, le preneur a la faculté de continuer à occuper l'immeuble en question (ou d'en avoir la jouissance) en vertu d'un bail immobilier prenant naissance à ce terme, au cas où il n'exercerait pas l'option lui permettant d'acquérir du donneur en leasing, à cette date, les droits réels sur le bien.