Artikel 21, § 3, werd aangenomen teneinde zich te gedragen naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betreffende artikel 5.4 van het Verdrag, en de inachtneming van de rechten van verdediging van de verdachte te waarborgen (Parl. St., Senaat, 1988-1989, nr. 658-2, pp. 45 tot 47 alsmede pp. 90 e.v.).
L'article 21, § 3, a été adopté en vue de se conformer à la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme relative à l'article 5.4 de la Convention et de garantir le respect des droits de défense de l'inculpé (Doc. parl., Sénat, 1988-1989, n° 658-2, pp. 45 à 47 ainsi que pp. 90 et s.).