Art. 26. § 1. Na de verwittiging bedoeld in artikel 25, § 3, derde tot vijfde lid, maar vóór de afname van het urine- of bloedmonster, voert de controlearts een gesprek met de gecontroleerde sporter, in het bijzonder over de acute of chronische aandoeningen en over alle momenteel gebruikte geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of bijzondere voeding, die al dan niet aan een medisch voorschrift onderworpen zijn.
Art. 26. § 1. Après la notification visée à l'article 25, § 3, alinéas 3 à 5, mais avant tout prélèvement d'échantillon urinaire ou sanguin, le médecin contrôleur a un entretien avec le sportif contrôlé, notamment quant aux pathologies aigües ou chroniques et sur tout médicament, dispositif médical ou alimentation particulière en cours d'utilisation, soumis ou non à prescription médicale.