« Schenden de artikelen 50, alinea 2, en 1034 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de termijn van één maand voor het instellen van verzet, bepaald in artikel 1034 van het Gerechtelijk Wetboek, ingeval hij begint te lopen en verstrijkt binnen de gerechtelijke vakantie, niet verlengd wordt overeenkomstig artikel 50, alinea 2, van het Gerechtelijk Wetboek terwijl deze verlenging wel geldt voor de rechtsmiddelen bedoeld in o.m. de artikelen 1048 en 1051 van het Gerechtelijk Wetboek ?
« Les articles 50, alinéa 2, et 1034 du Code judiciaire violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le délai d'un mois prévu pour former opposition, visé à l'article 1034 du Code judiciaire, lorsqu'il prend cours et expire pendant les vacances judiciaires, n'est pas prorogé conformément à l'article 50, alinéa 2, du Code judiciaire, cependant que cette prorogation vaut pour les voies de recours visées entre autres aux articles 1048 et 1051 du Code judiciaire ?