3° de controle op de kwaliteit van het oppervlaktewater, het grondwater, de omgevende lucht, de gronden en ondergronden die door het centrum voor technische ingraving kunnen worden beïnvloed.
3° le contrôle de la qualité des eaux de surface, des nappes aquifères, de l'air ambiant, des sols et des sous-sols susceptibles d'être affectés par le centre d'enfouissement technique.