In uw antwoord van 13 januari 2003 op vraag nr. 814 van 26 oktober 2001 van de heer Eerdekens (Vr
agen en Antwoorden, Kamer, 2002-2003, nr. 151, blz. 19273-19275) stelde u dat " de administratie bereid is een zekere soepelheid aan de dag te leggen ingeval van laattijdige indiening van de voormelde documenten" . U verdui
delijkte dat " deze administratieve soepelheid enkel zal worden verleend in gevallen waarin de belastingpl
ichtige, om redenen onafhankelijk van zijn ...[+++]wil, niet bij machte was de opgelegde termijnen te respecteren" en dat " deze soepelheid alleszins in geen geval een afzwakking mag vormen van het ontradend karakter van de desbetreffende wettelijke bepaling.
Dans votre réponse du 13 janvier 2003 à la question n° 814 du 26 octobre 2001 de M. Eerdekens (Questions et Réponses, Chambre, 2002-2003, n° 151, pages 19273-19275), vous affirmez que " l'administration est disposée à faire preuve de tolérance en cas de rentrée tardive des documents susvisés" mais que " cette tolérance administrative ne sera accordée que dans les cas où le contribuable n'a pas été en mesure, pour des raisons indépendantes de sa volonté, de respecter les délais impartis" et que " ladite tolérance ne peut en aucun cas constituer une atténuation du caractère dissuasif du dispositif légal.