Wat granen betreft, bedraagt de voor de EU als geheel verwachte daling van de fysieke opbrengst per hectare ten opzichte van 2004: 24% voor durumtarwe (ten opzichte van het gemiddelde gaat het om een daling met ongeveer 9%), 5,2% voor zachte tarwe (daarmee zou de opbrengst toch nog ongeveer 5% hoger zijn dan gemiddeld), 10% voor gerst (de opbrengst zou dan iets lager zijn dan gemiddeld) en 6% voor korrelmaïs (voor dit gewas zou de opbrengst daarmee toch nog ongeveer 1% boven het gemiddelde liggen).
Par rapport à 2004, le rendement de la production céréalière au niveau communautaire diminuera de 24% pour le blé dur (environ 9% en dessous de la moyenne), de 5,2% pour le blé tendre (rendement qui reste toujours supérieur de 5% environ à la moyenne), de 10% pour l’orge (à peine en dessous de la moyenne) et probablement de 6% pour le maïs-grain (toujours environ 1% en dessus de la moyenne).