Indien bij elke belastingstoestand de verandering van de helling binnen de berekende grenzen ligt (b.v. binnen het verschil tussen de opgegeven begininstelling en de voor goedkeuring vereiste beneden- en bovengrens) met een veiligheidsmarge van 4 mrad (0,4 %), is aan de eisen voldaan.
Si, pour tous les états de charge, la variation de l'inclinaison reste dans les limites calculées (dans celles de la différence entre l'inclinaison initiale indiquée et les limites inférieure et supérieure prescrites pour l'approbation, par exemple), avec une marge de sécurité de 4 mrad (0,4 % d'inclinaison).
