« Art. 12. Op voorwaarde dat de temperatuur, voorgeschreven in artikel 5, § 1, gerespecteerd blijft en dat elke verontreiniging of besmetting of aantasting van de organoleptische kwaliteit voorkomen wordt, geldt de volgende afwijking : voor de vervoermiddelen waarvan het volume niet meer dan 1,6 m bedraagt, zijn de bepalingen vervat in artikel 2, sub 2°, 3° en 6°, in artikel 5, § 3 en in artikel 6, § 4, 1°, niet van toepassing.
« Art. 12. A condition que la température prescrite à l'article 5, § 1, soit respectée et que toute souillure ou contamination ou atteinte à la qualité organoleptique soient prévenues, la dérogation suivante est applicable : pour les moyens de transport dont le volume n'excède pas 1,6 m, les dispositions de l'article 2, sub 2°, 3° et 6°, de l'article 5, § 3 et de l'article 6, § 4, 1°, ne sont pas d'application.