Hij gaf ook aan dat het Hof conclusies moest trekken uit de evolutie op een aantal vlakken (continuïteit van de overeenkomsten, tegenwerpbaarheid van het beding van eigendomsvoorbehoud, ..) van de faillissementswet van 1997, en van de nieuwe financiële wetgeving die tot een tweevoudig insolventierecht leidt, en dat het Hof in de toekomst meer oog zou hebben voor de naleving van de overeenkomsten die de gefailleerde gesloten heeft.
Il indiquait que la Cour devait aussi tirer les conséquences de l'évolution, sur certains points (continuité des contrats, opposabilité de la clause de réserve de propriété, ...), de la loi sur les faillites de 1997, ainsi que de la nouvelle législation financière qui entraîne un droit de l'insolvabilité à deux vitesses, et que la Cour serait plus sensible, dans l'avenir, au respect des conventions conclues par le failli.