Overeenkomstig artikel D.22, § 3, tweede lid, wordt de goede kwantitatieve toestand van een grondwaterlichaam bereikt wanneer het piëzometrisch niveau van het grondwaterlichaam zodanig is dat het jaarlijks winningsgemiddelde op lange termijn de beschikbare bronnen van het grondwaterlichaam niet overschrijdt.
En application de l'article D.22, § 2, alinéa 2, le bon état quantitatif d'une masse d'eau souterraine est atteint lorsque le niveau piézométrique de la masse d'eau souterraine est tel que le taux annuel moyen de captage à long terme ne dépasse pas la ressource disponible de la masse d'eau souterraine.