De omstandigheid ten slotte dat een koninklijk besluit van 13 juni 1999 bepaalt dat vanaf 1 januari 2000 zowel de gebruiker van een werknemer die door een P.W.A.-arbeidsovereenkomst (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) is gebonden als het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap moeten worden beschouwd als « werkgever » in de zin van artikel 46, § 1, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, is niet van die aard dat wordt aangetoond dat de in het geding zijnde bepalingen waarbij wordt uitgesloten dat de gebruiker van een uitzendkracht wordt beschouwd als een dergelijke « werkgever », een discriminerend karakter hebben.
Enfin, la circonstance qu'un arrêté royal du 13 juin 1999 prévoit que, à partir du 1 janvier 2000, l'utilisateur d'un travailleur engagé dans les liens d'un contrat de travail ALE (agence locale pour l'emploi) doit être considéré, au même titre que l'agence locale pour l'emploi, comme un « employeur » au sens de l'article 46, § 1, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail n'est pas de nature à établir le caractère discriminatoire des dispositions en cause qui excluent que l'utilisateur d'un travailleur intérimaire soit considéré comme un tel « employeur ».