Voor de Commissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming van de instellingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers stelde de heer Reynders dat het « een andere mogelijkheid ware geweest te kiezen voor de assemblee waarvoor hij verantwoording moet afleggen op het tijdstip waarop de ten laste gelegde feiten werden gepleegd » maar hij merkte meteen op dat « een dergelijke oplossing de zaken alleen maar ingewikkelder zouden maken, terwijl het voorgestelde amendement een principiële oplossing biedt die alle dossiers op dezelfde manier regelt » (Gedr. St., Kamer, 1996-1997, nr. 833/4, blz. 2).
Devant la Commission de révision de la Constitution et de la réforme des institutions de la Chambre des représentants, M. Reynders observait qu'« on aurait pu obtenir pour l'assemblée devant laquelle il (le ministre) était responsable au moment où les faits incriminés ont été commis », mais il soulignait immédiatement que « pareille option est de nature à compliquer les choses, tandis que l'amendement proposé offre une solution de principe réglant tous les cas d'une manière identique » (doc. Chambre, 1996-1997, nº 833, p. 2).