Deze bepalingen gelden wanneer deze gemeenschappen of autoriteiten geen grensoverschrijdend samenwerkingsorgaan oprichten, zoals voorzien in de artikelen 3 tot 5, maar zij zijn eveneens van toepassing wanneer het grensoverschrijdende samenwerkingsorgaan rechtshandelingen van algemene aard moet ondernemen en daartoe niet bevoegd is krachtens de artikelen 4 (2b) en 5 (2) van het Protocol.
Ces dispositions sont valables dans le cas où ces collectivités ou autorités ne mettent pas en place un organisme de coopération transfrontalière tel que prévu aux articles 3 à 5, mais elles s'appliquent aussi quand l'organisme de coopération transfrontalière est appelé à prendre des actes juridiques de portée générale et n'y est pas habilité aux termes des articles 4 (2b) et 5 (2) du Protocole.