In Oostenrijk bijvoorbeeld gelden verschillende drempels voor verschillende soorten pluimveebedrijven, namelijk 48.000 plaatsen voor legkippen of jonge hennen of kalkoenen en 65.000 plaatsen voor slachtkuikens; in België (Wallonië) zijn er imperatieve drempels voor eenden, ganzen en kalkoenen (meer dan 25.000 stuks); in Denemarken zijn er imperatieve drempels van 2400 plaatsen voor varkens van 30-100 kg en 750 plaatsen voor zeugen.
C'est ainsi qu'en Autriche, les seuils applicables aux élevages de volaille sont fondés sur les divers types de production et fixés à 48 000 emplacements pour les poules pondeuses, jeunes poules et dindes et à 65 000 emplacements pour les poulets. En Belgique (Wallonie), il y a des seuils d'obligation pour les canards, les oies et les dindes (plus de 25 000 animaux). Au Danemark, il y a des seuils d'obligation fixés à 2 400 emplacements pour les porcs de 30 à 100 kg et à 750 emplacements pour les truies.