De verwijzende rechter vraagt het Hof of die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt « door de opschorting van de eisbaarheid van onder meer [socialezekerheidsschulden] uit te sluiten voor schuldvorderingen die de aanvrager heeft uit hoofde van werken, leveringen of diensten ten overstaan van het Vlaamse Gewest, aan [welke] van rechtswege door de Belgische Staat dezelfde bevoegdheden werden overgedragen vanaf 1 januari 1989 ingevolge de staatshervorming in België doorgevoerd ».
Le juge a quo demande à la Cour si cette disposition viole les articles 10 et 11 de la Constitution « en excluant la suspension de l'exigibilité des dettes, entre autres [.] de sécurité sociale, pour les créances que le demandeur possède, en raison de travaux, de fournitures ou de services, à l'égard de la Région flamande, à laquelle l'Etat belge a transféré d'office les mêmes compétences à partir du 1 janvier 1989, par suite de la réforme de l'Etat réalisée en Belgique».