De exploitant rekent ten minste de volgende potentiële bronnen van CO-emissies mee: verbranding van brandstoffen voor opwekking van de warmte voor reforming of gedeeltelijke oxidatie; het gebruik van brandstof als ingezet materiaal voor het productieproces van ammoniak (reforming of gedeeltelijke oxidatie); het gebruik van brandstoffen voor andere verbrandingsprocessen, onder meer om warm water of stoom te produceren.
L’exploitant tient compte au minimum des sources potentielles d’émission de CO suivantes: combustion des combustibles fournissant la chaleur nécessaire pour le reformage ou l’oxydation partielle, combustibles utilisés pour alimenter le procédé de production d’ammoniac (reformage ou oxydation partielle), combustibles utilisés pour d’autres procédés de combustion, y compris aux fins de la production d’eau chaude ou de vapeur.