In voorziening van de inverdenkinggestelde en op conforme vorderingen van de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, heeft het Hof bij arrest van 6 mei 2015 vastgesteld dat, aangezien de beschikking tot gevangenneming vanwege de raadkamer niet gepaard ging met een onmiddellijke tenuitvoerlegging, zij geen titel van voorlopige hechtenis van de verzoeker inhield totdat het hof van beroep uitspraak doet over zijn inbeschuldigingstelling.
Sur pourvoi de l'inculpé, et sur réquisitions conformes du procureur général près la Cour de cassation, celle-ci a, par arrêt du 6 mai 2015, constaté que l'ordonnance de prise de corps de la chambre du conseil n'étant pas assortie d'une exécution immédiate, elle ne constituait pas un titre de détention préventive du demandeur jusqu'à ce que la cour d'appel statue sur sa mise en accusation.