Het veertiende middel in de zaak nr. 6136 en het tweede middel in de zaak nr. 6138 zijn afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 5.4 (in de zaak nr. 6136), dan wel met artikel 6 (in de zaak nr. 6138), van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat artikel 79, § 1, van de Interneringswet 2014, het recht op een eerlijk proces zou schenden, door in een te beperkte periode te voorzien voor de raadslieden van de geïnterneerden voor het instellen van een cassatieberoep en het voorbereiden van hun memorie.
Le quatorzième moyen dans l'affaire n° 6136 et le deuxième moyen dans l'affaire n° 6138 sont pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec l'article 5.4 (dans l'affaire n° 6136) ou avec l'article 6 (dans l'affaire n° 6138), de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que l'article 79, § 1, de la loi de 2014 sur l'internement viole le droit à un procès équitable en laissant trop peu de temps aux conseils des internés pour introduire un pourvoi en cassation et préparer leur mémoire.