Afdeling 3. - Subsidiabiliteit van de aanvrager en van het bedrijf Art. 33. Om aanspraak te maken op investeringssteun, vervult de aanvrager, natuurlijke persoon of groepering van natuurlijke personen, op de datum van indiening van de steunaanvraag, de volgende voorwaarden : 1° bewijzen dat hij beschikt over een voldoende kwalificatie, zoals die vereist voor vestigingssteun; 2° een belast
baar totaal bruto-inkomen vergaren dat hoger is dan vijfendertig procent van het bedrag van zijn globale jaarinkomen uit de beroepsactiviteit, zoals bedoeld in artikel 8, uit : a) l
andbouwactiviteiten uitgeoefend ...[+++] op de locatie van bedoeld bedrijf; b) toeristische activiteiten uitgeoefend op de locatie van bedoeld bedrijf; c) pedagogische activiteiten uitgeoefend op de locatie van bedoeld bedrijf; d) ambachtelijke activiteiten uitgeoefend op de locatie van bedoeld bedrijf; e) bosbouwactiviteiten; f) activiteiten inzake het onderhoud van de natuurlijke ruimte voor zover ze voor overheidssteun in aanmerking komen; 3° minder dan 1 170 uren per jaar besteden aan beroepsactiviteiten buiten het bedrijf; 4° als zelfstandige landbouwer in bij- of hoofdberoep aangegeven zijn bij een sociale verzekeringskas en zijn bijdrage betaald hebben; 5° bewijzen dat het bedrijf voldoet aan de capaciteitsnormen voor de opslag van teelteffluenten en aan een grondgebondenheidscijfer kleiner dan of gelijk aan één; 6° bewijzen dat het inkomen uit de activiteiten van het bedrijf voor de investering aan een minimale leefbaarheidsgrens voldoet en de bovengrens niet overschrijdt; 7° een leefbaarheidsgrens bereiken na investering; 8° een actieve landbouwer zijn in de zin van artikel 9 van verordening nr. 1307/2013, zoals uitgevoerd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 février 2015 tot uitvoering van het systeem van de rechtstreekse betalingen ten gunste van de landbouwers.Section 3. - Admissibilité du demandeur et de l'exploitation Art. 33. Pour prétendre à l'aide à l'investissement, le demandeur, personne physique ou groupement de personnes physiques respecte, à la date d'introduction de la demande d'aide, les conditions suivantes : 1° prouver une qualification suffisante telle que celle requise pour l'aide à l'installation; 2° retirer un revenu annuel brut total imposable supé
rieur à trente-cinq pourcent du montant de son revenu annuel global issu de l'activité professionnelle défini à l'article 8 des activités : a) agricoles exercées sur le site de l'exploitation considérée; b) touristiques exercée
...[+++]s sur le site de l'exploitation considérée; c) pédagogiques exercées sur le site de l'exploitation considérée; d) artisanales exercées sur le site de l'exploitation considérée; e) forestières; f) d'entretien de l'espace naturel dans la mesure où ces activités d'entretien bénéficient d'aides publiques; 3° consacrer moins de 1 170 heures par an aux activités professionnelles extérieures à l'exploitation; 4° être déclaré et en ordre de cotisation auprès d'une caisse d'assurances sociales, comme indépendant agriculteur à titre complémentaire ou principal; 5° prouver que l'exploitation respecte les normes de capacité de stockage des effluents d'élevage et un taux de liaison au sol inférieur ou égal à un; 6° prouver que le revenu des activités de l'exploitation avant investissement respecte un seuil plancher de viabilité et ne dépasse pas le plafond maximal; 7° atteindre un seuil de viabilité après investissement; 8° être un agriculteur actif au sens de l'article 9 du Règlement n° 1307/2013 tel qu'exécuté par l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 février 2015 exécutant le régime des paiements directs en faveur des agriculteurs.