Art. 10. De vergunde zorgaanbieder met een vergunning van bepaalde duur dient, uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de lopende vergunningsperiode, bij het agentschap een aanvraag tot verlenging in.
Art. 10. Au plus tard six mois avant l'expiration de la période d'autorisation en cours, l'offreur de soins autorisé à qui il a été accordé une autorisation à durée déterminée introduit une demande de prolongation auprès de l'agence.