Wanneer een derde, bijvoorbeeld een parlementslid, betrokken is bij onrechtmatige beïnvloeding van een magistraat in de uitoefening van zijn rechtsprekende functie, dan is het ondenkbaar dat die magistraat, gelet op de onafhankelijkheid van zijn zetel en van de magistratuur in het algemeen, een ombudsman zou moeten laten uitspraak doen over die feiten.
Dans l'hypothèse où un tiers — un parlementaire, par exemple — serait impliqué dans un trafic d'influence à l'égard d'un magistrat dans l'exercice de sa fonction juridictionnelle, il serait impensable que ce dernier, vu l'indépendance de son siège et celle de la magistrature en général, laisse à un médiateur le soin de se prononcer sur les faits en question.