20. verwerpt het verbieden van versleuteling als een terrorismebestrijdingsmiddel; herhaalt zijn oproep betreffende het bevorderen van het encrypteren van communicatie in het algemeen, met inbegrip van communicatie via e‑mail en sms; onderstreept dat het verbieden van versleuteling een nadelige uitwerking op de bescherming van via communicatie overgedragen persoonsgegevens, commerciële en financiële netwerken, en overheids- en kritieke infrastructuursystemen zou hebben, en de deur zou openzetten voor intercepties door bijvoorbeeld criminelen;
20. rejette l'interdiction du cryptage comme outil de lutte contre le terrorisme; demande une nouvelle fois que soit promu le cryptage des communications en général, y compris les courriels et les SMS; souligne qu'une interdiction du cryptage nuirait à la protection des données à caractère personnel transférées par les réseaux de communication, les réseaux commerciaux et financiers, et les systèmes infrastructurels critiques et d'État, ouvrant la voie à leur interception criminelle ou autre;