H
oewel het recht op het voeren van collectieve onderhandelingen met de werkgever een van de esse
ntiële elementen is geworden van het recht om met anderen vakbonden op te richten en zich bij vakbonden aan te sluiten ter verdediging van zijn belangen, preciseert het Europees Hof voor de Rechten van de Mens evenwel d
at de Staten « vrij blijven om hun systeem zo te organiseren dat, in voorkomend geval, een bijzonder statuut aan de representatieve vakbonden
...[+++] wordt toegekend » (EHRM, Demir en Baykara, reeds aangehaald, § 154) en dat de omvang van de beoordelingsmarge « afhankelijk blijft van de factoren die het Hof relevant heeft geacht in zijn rechtspraak, met name de aard en de draagwijdte van de beperking van het in het geding zijnde vakverenigingsrecht, het met de in het geding zijnde beperking nagestreefde doel en de tegenstrijdige rechten en belangen van de andere leden van de maatschappij die te lijden kunnen hebben onder de uitoefening van dat recht indien het niet wordt ingeperkt » (EHRM, National Union of Rail, Maritime and Transport Workers, reeds aangehaald, § 86).Si le droit de mener des négociations collectives avec l'employeur est devenu l'
un des éléments essentiels du droit de fonder avec d'autres des syndicats et de s'affilier à des syndicats pour la défense de ses intérêts, la Cour européenne des droits de l'homme précise toutefois que les Etats demeurent « libres d'organiser leur système de manière à reconnaître, le cas échéant, un statut spécial aux syndicats représentatifs » (CEDH, Demir et Baykara, précité, § 154) et que l'étendue de la marge d'appréciation « reste fonction des facteurs que la Cour a jugés pertinents dans sa jurisprudence, notamment la nature et la portée de la restricti
...[+++]on au droit syndical en cause, le but visé par la restriction litigieuse et les droits et intérêts concurrents des autres membres de la société qui risquent de pâtir de l'exercice de ce droit s'il n'est pas limité » (CEDH, National Union of Rail, Maritime and Transport Workers, précité, § 86).